Begeleiding, dagbesteding etc.   € 1.100.000 N
In tegenstelling tot de afgelopen jaren wordt voor 2017 een nadeel verwacht. In de eerste plaats is ons budget fors gedaald door een lagere uitkering van het rijk, als gevolg van het objectieve verdeelmodel en de uitname ten gunste van de Wlz. Hierdoor bestaat nog een nadeel ter grootte van ca. € 0,6 miljoen.
Daarnaast zien we de kosten van zowel zorg in natura als de persoonsgebonden budgetten ten opzichte van 2016 met ongeveer € 0,5 miljoen stijgen. Dit is opmerkelijk aangezien het aantal cliënten licht is gedaald.
Met name de inzet van zwaardere verleende (specialistische) zorg is fors hoger dan de afgelopen jaren. Mogelijk is er sprake van een relatief zwaardere doelgroep (gevolgen vergrijzing en langer thuis blijven wonen).  Nader onderzoek en overleg met aanbieders vindt plaats om de oorzaken te duiden. Hierbij betrekken we ook het (her)indicatieproces. Dit is een samenspel van burger, aanbieder en gemeente, waarbij de cliënt bepaalt in hoeverre er van de indicatie gebruik wordt gemaakt (nodig is).
Voor 2018 is de uitkering nagenoeg gelijk aan die van 2017 en daarmee ontoereikend om het huidige (geschatte) niveau van zorg te bekostigen. Monitoring blijft van belang.

Thuisondersteuning   € 300.000 N
Voor de thuisondersteuning zien we bij de maatwerkvoorzieningen een nadeel ontstaan. Het nieuwe beleid met een algemene voorziening kent een voorzichtige start, waardoor er nu nog meer cliënten in de maatwerkvoorziening blijven dan verwacht. Een eventuele omzetting vindt overwegend plaats op het moment van herindicatie. Uit eerste beelden lijkt de vaste eigen bijdrage ook een reden te zijn om niet over te stappen naar een algemene voorziening. Nadere analyse vindt nog plaats. De ontvangen inkomensafhankelijke eigen bijdrage (CAK) op de maatwerkvoorzieningen valt vanwege het hogere gebruik ook hoger uit. Het nadeel van per saldo € 300.000 wordt gecompenseerd door voordelen op de algemene voorziening (zie programma Preventieve ondersteuning).

Beschermd wonen   € 745.000 V
  verrekenen met reserve € 745.000 N

Ook in 2017 is ingezet op verdere extramuralisering en een vermindering van de intramurale capaciteit. De nieuw ontwikkelde (lokale) extramurale arrangementen GGZ lopen zelfs iets beter dan verwacht. In 2017 wordt een voordeel verwacht van circa € 570.000 (circa 3% van het budget). De afname van de persoonsgebonden budgetten (PGB) is hierin het meest significant (€ 400.000 V), maar sluit aan op het beleid beschermd wonen. Daarnaast hebben er nog verrekeningen over 2016 plaatsgevonden. Per saldo een voordeel van € 175.000. Ook hier betreft dit vooral de afrekening van de persoonsgebonden budgetten. Het voordelige resultaat van in totaal € 745.000 wordt gestort in de centrumgemeentelijke reserve beschermd wonen.
Vooruitlopend op de landelijke ontwikkeling waarmee de centrumgemeentelijke taak voor beschermd wonen naar verwachting in 2020 komt te vervallen, voert de gemeente Wageningen een pilot uit. Gemeente Wageningen voert alle tot de beschermd wonen gerelateerde taken zelfstandig uit voor haar klanten. Hiertoe is een bedrag van circa € 2,5 miljoen overgemaakt.

Maatschappelijk opvang   € 200.000 N
  verrekenen met reserve € 200.000 V
Op de regionale maatschappelijke opvang is extra geïnvesteerd. Niet alleen de tijdelijke uitbreiding van de Maatschappelijke Opvang (14 kamers voor alleenstaanden aan de Nieuwe Stationsstraat en twee gezinsappartementen), maar ook tijdelijke uitbreiding van de beleidscapaciteit en sterkere inzet op preventie. Hierdoor is het in de gehele regio mogelijk bemoeizorg bij (dreigende) dakloosheid in te zetten ter voorkoming van gebruik van de Maatschappelijke Opvang. In 2017 zijn met regiogemeenten afspraken gemaakt over lokale inzet die bekostigd wordt uit de doeluitkering Maatschappelijke Opvang. Tenslotte is een plan van aanpak opgesteld voor het project 'Housing first'. Bij de vaststelling van de definitieve subsidies 2016 is hier tegenover een gering voordeel ontstaan. Per saldo wordt naar verwachting ca. € 200.000 meer uitgegeven dan beschikbaar vanuit de regionale middelen. Dit tekort wordt, conform de gebruikelijke systematiek, onttrokken aan de reserve Maatschappelijk Opvang.

Geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA) en Veilig Thuis   € 257.000 N
  verrekenen met reserve € 257.000 V
In 2017 wordt naar verwachting € 125.000 meer besteed dan de beschikbare uitkering vrouwenopvang. Dit wordt vooral veroorzaakt door de toegepaste bekostigingssystematiek bij geweld in afhankelijkheidsrelaties. Hierdoor zal het saldo van de reserve naar verwachting eind 2017 nagenoeg nihil zijn. Eerder was er al bestuurlijke consensus om het tekort 2017 op Veilig Thuis ad € 257.000 éénmalig te onttrekken aan de centrumgemeentelijke reserve Beschermd Wonen.
Voor zowel GIA als Veilig Thuis vindt er over het jaar 2018 nog ambtelijk en bestuurlijk overleg plaats. Bij GIA (regio's: Arnhem, Apeldoorn, Nijmegen en Ede) betreft dit vooral de hoogte van het aandeel Ede, waarbij door Ede ingestoken is op meer cliëntgebonden bekostiging. Bij de nieuwe organisatie Veilig Thuis (regio's: Arnhem en Ede) is niet alleen de begroting 2018 nog onderwerp van gesprek, maar ook de gewenste bekostigingssystematiek. Nieuw in 2018 is een subsidie aan het Centrum voor Seksueel en Huiselijk geweld Nijmegen. Mogelijke resultaten worden verwerkt in de komende perspectiefnota.

Maatwerkvoorzieningen Jeugd   € 300.000 V
Voor de maatwerkvoorzieningen jeugdzorg verwachten we op basis van de halfjaarcijfers een relatief beperkt nadeel van circa € 100.000. Verder blijkt dat op basis van geactualiseerde informatie van de sociale verzekeringsbank de lasten voor Persoonsgebonden budget over 2015 en 2016 circa € 400.000 voordeliger uitvallen dan bij de jaarrekening 2016 is verwerkt. Opgemerkt moet worden dat nog steeds sprake is van grote veranderingen en complexe verbanden die van invloed zijn op de voorspelbaarheid. De ontwikkeling van instellingsvoogdij is hiervan een belangrijk onderdeel. Daarnaast was in 2016 een groei van het aantal cliënten van 5% zichtbaar. Vooralsnog lijkt dit in 2017 te stabiliseren.

Werkkracht Ede   € 550.000 N
In april 2017 heeft u een werkbudget van € 500.000 beschikbaar gesteld voor aanvullende capaciteit, kennis en expertise die nodig was voor het uitwerken van de plannen, inrichten en operationaliseren van het Participatiebedrijf Ede. Dit budget wordt naar verwachting volledig ingezet. De oprichting van Werkkracht Ede B.V. brengt daarnaast ook opstartkosten met zich mee die verband houden met de meer fysieke inrichting. Dit zijn kosten die nodig zijn om de organisatie op en in te richten, zoals aanschaf en inrichting van systemen en inrichten van werkplekken (huisvesting), zodat op 1-1-2018 gestart kan worden met de dienstverlening aan de doelgroep. Het gaat in totaal om een bedrag van € 550.000.

De oprichting van Werkkracht brengt naast het benodigde werkbudget meer financiële veranderingen met zich mee. Het gaat hierbij om kostprijsverhogende effecten als gevolg van de BTW, de te treffen voorziening vakantiegeld en weerstandsvermogen. In de raadsvergadering van 2 november 2017 worden deze onderdelen oordeelsvormend aan uw raad voorgelegd. De effecten zijn nu nog niet verwerkt in deze programmabegroting. Eventuele frictie voor de gemeentelijke organisatie, die samenhangt met de oprichting van Werkkracht Ede B.V., wordt in de Perspectiefnota 2019-2022 aan u voorgelegd.

Kernformatie Werk en Participatie
De vaste formatie consulenten van de huidige afdeling Werk & Participatie gaat onderdeel uitmaken van Werkkracht Ede B.V. Hierbij is het uitgangspunt mens volgt werk en is het sociaal statuut van toepassing. Een paar jaar geleden verwachtten we dat het klantenbestand zou gaan dalen. Hiervoor is vanaf 2019 € 225.000 structureel in mindering gebracht op de formatie van de afdeling Werk & Participatie. Echter door veranderende wetgeving op het gebied van de Wsw en de Wajong, in samenhang met de participatiewet, is de complexiteit en de omvang van de doelgroep ondanks de aantrekkende economie de komende jaren niet afgenomen en bovendien in complexiteit toegenomen. Daarom is de structurele vermindering van de formatie niet reëel. In de Perspectiefnota 2019-2022 worden de effecten hiervan betrokken. Daarnaast komt in de opdracht, die aan Werkkracht Ede B.V. wordt gegeven, aandacht voor de relatie tussen klantenaantallen en benodigde capaciteit. Structurele fluctuaties worden hierbij vertaald in de resultaten van de opdracht en de daarbij behorende formatie.

Permar   € 326.000 N
Op 15 juni jl. heeft u de herziene begroting van de Permar vastgesteld. Het resultaat verslechterde, waarvan € 326.000 voor rekening van Ede komt. Op 15 juni jl. heeft u de herziene begroting 2017 van de Permar vastgesteld. Het resultaat van deze begroting van de Permar was € 2.227.000 negatief en moest worden herzien naar € 2.905.000 negatief. Een deel van het nadeliger resultaat is veroorzaakt door aangepast Cao’s. Bij de behandeling van het raadsvoorstel was nog niet duidelijk in hoeverre dit zou worden gecompenseerd via de meicirculaire, vandaar dat besloten is de actualisatie van dit resultaat te verwerken in de Programmabegroting 2018-2021. Het maximale negatieve effect voor Ede was berekend op € 348.000. Voor € 21.800 worden we gecompenseerd, resteert een incidenteel nadeel van € 326.200.